Uitgangspunten

Psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie zijn gebaseerd op de theorie van Freud, maar ook op moderne hedendaagse psychoanalytische theorieën en inzichten. Mensen worden in hun belevingen en in hun doen en laten gestuurd door motieven waarvan ze zich vaak niet bewust zijn. Ze voelen zich bijvoorbeeld onrustig bij het opstaan of zijn juist heel goed gestemd, weten al direct bij de eerste ontmoeting of ze iemand wel of niet mogen, hebben steeds aanvaringen met collega’s, of ze durven geen intieme relatie aan te gaan, zonder te begrijpen waarom dat zo is. Gedachten, gevoelens, fantasieën en verlangens die beangstigend zijn of met schaamte gepaard gaan, worden gewoonlijk op allerlei manieren weggemaakt, bijvoorbeeld door er niet meer aan te denken. Ook dat gebeurt vaak ongemerkt en in belangrijke mate onbewust.

Ervaringen in de vroege jeugd, met name met ouders, broers en zussen en andere naasten, maar ook latere ervaringen, zoals ervaringen op school, in opleidingssituaties, werk, en seksuele ervaringen, hebben veel invloed op hoe mensen zich ontwikkelen. Het is bekend dat mensen in hun leven steeds dezelfde patronen in belevingen en gedragingen herhalen, zelfs wanneer dat vervelende gevolgen heeft.

Het leren kennen van deze onbewuste patronen, van verborgen motieven, fantasieën, gedachten, gevoelens en verlangens staan centraal in psychoanalytische behandelingen. Dit kan leiden tot vermindering van problemen.